‘Morgen?’ vroeg hij vanachter een kappersstoel.
‘Zondag? Euhm ja, dat lukt eigenlijk wel,’ antwoordde ik.
‘Ten hour thirty?’
‘Half elf? Ja, perfect.’
‘Shalam, man!’
In mijn hopeloze zoektocht naar een kapper stond ik zaterdagvoormiddag bij G. G. is een Turkse barbershop in ons dorp. Hij keek een beetje wantrouwig op toen ik met mijn knalrode boodschappentas in de hand zijn barbershop binnenwandelde.
Je moet weten: ik haat kappersbezoeken. Het gefriemel aan mijn hoofd, die restjes haar in mijn oren, ogen en mond en dat gekriebel in mijn nek achteraf door achtergebleven microhaartjes. Nee, de beste knipbeurt is voor mij de snelste knipbeurt. Toen we vier jaar geleden verhuisden, koos ik mij een kapper die zich snel van zijn job kwijt. Schaar erin, praatje maken en kwartiertje later buiten.
Fris en mooi geknipt. Snelle service. Bedankt en tot ziens!
Maar nu had ik een corona coupe XL. Ik stond niet slecht tussen The Beatles. Gewoontedier als ik ben, probeerde ik enkele keren te bellen naar ‘mijn’ vaste kapper. Helaas, geen respons. Dan maar Google als hulplijn. Bleek er er nog een kapper in ons dorp te zijn. Ook die nam niet op. Maar hij was wel open stond er op zijn website.
En zo belande ik zaterdagvoormiddag in G. zijn barbershop en maakte een afspraak. Vierentwintig uur later zat ik zijn stoel. En begonnen we te praten.

G. heeft een dochtertje van twee en een half jaar oud en woont samen met zijn vrouw in het dorp aan de overkant van de brug. Ongeveer drie jaar geleden verhuisde hij van Turkije naar ons land en opende hij zijn barbershop. Zijn werktenue is een witte t-shirt van Nike, sweatpants en hippe Jordan sneakers onder zijn voeten.
Beste. Werktenue. Ooit.
Hij had al geld toen hij aankwam in België, vertelde hij trots. Met dat geld opende hij zijn zaak. Zijn familie vreesde voor het succes van zijn zaak maar hij geloofde er in. En kreeg gelijk.
Ik dacht aan de administratieve rompslomp voor de start van mijn bijberoep. Hoe ik mij door alle paperassen en aanvragen spartelde. Ik vloekte want begreep vaak maar half de bedoeling ervan. En ik spreek al 31 jaar Nederlands. Ik vraag het niet aan G. maar ik heb bewondering dat hij een nog grotere papierberg overwon.
We praatten in een tussentaal van Engels en Nederlands. En G. smeet er regelmatig een Turkse krachtterm tussen met een bulderlach vanachter zijn mondmasker. Elke passant aan zijn raam kreeg een enthousiaste begroeting. Soms liep hij uit het niets naar buiten om te zwaaien. Of om ‘hallo’ te zeggen aan zijn gepensioneerde buurman die zich een hartaanval schrok en dan hartelijk terug zwaaide.
Hij vertelde hun verhalen. Zoals over de meneer die net in zijn auto passeerde en toeterde. Die ging normaal mee doen aan de paardenkoers op Waregem Koerse. Maar Waregem Koerse is afgelast.
Corona, my friend.
We hadden het over onze kinderen. En dat ze hun vriendjes misten om mee te spelen tijdens de lockdown. Zijn dochtertje zou normaal enkele weken geleden voor het eerst naar school gaan. Maar dat ging niet door.
Corona, my friend.
Twee maanden lang was zijn barbershop gesloten. Maar nu was hij zo blij opnieuw te kunnen werken. Hij wil bezig zijn, haat niets doen. Daarom dat hij elke dag van de week werkt. In Turkije is het nog erger, lachte hij. Daar is een barbershop een café. Op elke moment van elke dag zit het er vol. Als je geluk hebt, knippen ze ook je haar schaterlachte hij opnieuw.
We hebben het over onze mondmaskers. Vaderlijk kijkt hij mij aan en zegt dat we moeten oppassen. Niet per se voor onszelf. Maar voor onze mama en onze papa. We moeten voor hén zorgen. Hoe vervelend die dingen ook zijn. Terwijl hij het zei, gesticuleerde hij druk met zijn handen zoals dat hoort bij een Turkse kapper.
Als hij niet werkt, kijkt hij voetbal. Voetbal kijken, is zijn hobby. Ik vroeg hem naar zijn favoriete club. Fenerbahçe zei hij trots. Maar ze doen het niet goed. Slecht beleid, ze hebben geen jeugd. Hij mist het voetbal. Maar op 12 juni begint Fenerbahçe opnieuw, riep hij enthousiast uit.
Finally, my friend.
We praatten verder over voetbal. Da’s het leuke aan voetbal. Het is bijna altijd een ijsbreker onder mannen. In België ziet hij graag Club Brugge spelen. En Zulte-Waregem. Hij praatte mij naar de mond met die laatste ploeg maar dat vond ik niet erg.
Ondertussen knipte hij mijn haar met knipgerei dat ik nog nooit zag. Enkel op het einde gebruikte hij heel even een schaar. Halverwege nam hij plots een pauze om een sigaret te roken buiten. Op zijn dooie gemak. Om ondertussen te roepen en hartelijk te zwaaien naar quasi elke voorbijganger.
Ik woon twee jaar langer in ons dorp maar hij lijkt twee keer zoveel mensen te kennen. Wanneer hij aan onze tweede helft begon, hadden we het over Amerika en de protesten. Hij begreep niet goed waarom ze geweld gebruiken. Het heeft geen enkel nut. En dan heb je nog die crazy president.
Comedy, my friend.
Op het einde spoot hij mijn haar vol met producten die mij beneveld naar adem deden happen. Ik voelde mij alsof ik op een geparfumeerde achtbaan zat en ik net tot stilstand kwam. Ik opende mijn ogen.Hij lachte.
Okay, my friend?
Zijn continue stortvloed aan positieve energie was aanstekelijk. De tijd vloog voorbij. En dat voor iemand die kappersbezoeken haat.
Ik was fris en mooi geknipt. Maar dat leek bijzaak. Dit was rock ‘n rol op een kappersstoel.
‘Hoe maak ik het best een afspraak de volgende keer?’
‘Gewoon berichtje op Whatsapp of Facebook. Niet bellen, no time my friend.’
Het was half twaalf wanneer G. begon aan zijn volgende klant die hem antwoordde in plat West-Vlaams. Het liefst bleef ik zitten om naar hun gesprek te luisteren.
Net voor de deur dichtviel, riep hij:
‘Shalam, my friend!’


Plaats een reactie