bliksem

Een blog die verlichting brengt


Home

  • Achtbaan

    Wee. Hoe banaal kan een woord klinken.

    Het meervoud: weeën. Met een trema op de derde ‘e’ zodat je het woord schrijft zoals het voelt: een langgerekte aanloop met een puntig en pittig eindakkoord.

    Maar zo begon het dus allemaal: met een wee. Dan nog een. En nog een. Totdat onze klok aangaf dat er minder dan vijf minuten tussen waren en ze bijna één minuut duurden. Het sein om te verhuizen van onze zetel thuis naar die van de auto om te landen aan de monitor in het ziekenhuis. Onze nacht shift zat er op, tijd voor de dagarbeid. Of toch voor mijn vrouw.

    In het ziekenhuis werd een wee een streepje op een monitor dat op en neer ging. Voor mij leek het alsof het scherm reageerde op geluid want telkens mijn vrouw een kreetje slaakte, maakte de streep een sprongetje. Ik wil maar zeggen: mijn vrouw en ik interpreteerden de grafiek elk op onze eigen manier.

    Dan kwam de verlossing: ‘Jullie mogen meekomen, naar de verloskamer.’ Ik merkte er al snel dat dit de kamer was waar je als man even nuttig bent als eetstokjes bij de Chinees: je moet er zijn maar hebt geen idee hoe het werkt of hoe je jezelf nuttig kan maken en je kijkt dan maar wat sullig rond.

    Mijn vrouw is ondertussen aan het werk met centimeters te verzamelen als waren het flippo’s. Ik zet de tv aan voor wat afleiding. Wittekerke, Thuis, Blokken en vijfendertig keer Het Journaal passeren de revue. Op de achtergrond horen we een dame het uitschreeuwen. Niet veel later volgt een verlossend babykreetje.

    In de verloskamer tikt de klok op basis van centimeters. Het is een aftelklok die tot tien loopt. Bij tien schiet iedereen in actie en mijn hartslag de hoogte in.

    En dan doet ze het.

    Hoe ze het voor mekaar kreeg, weet ik niet. Maar na negen maanden boetseren in haar buik kwam daar een prachtig mini-mensje tevoorschijn. Compleet met tien vingers en tien teentjes, een stel goedwerkende stembanden en dichtgeknepen oogjes. Een kunstwerkje dat zich fluks ontvouwt aan de wereld.

    Je hebt geen idee hoe je hem moet vasthouden. Hij weegt 3.450 gram maar da’s exclusief tien ton liefde en een loodzware verantwoordelijkheid.

    De eerste kennismaking volgt. Je zegt ‘hallo’ en hij kijkt je aan alsof hij je voor het eerst ziet. Ik kan enkel hopen dat ik een goede eerste indruk maak. We zeggen zijn naam: Lowie. Het zit goed.

    En hoewel een bevalling het einde is van een cyclus van negen maanden, draait de achtbaan nog maar net warm. Wat volgt is een rit waar je geen controle over hebt en waarbij alles rond je wazig is.

    Heel even lijk je onvermoeibaar. Je geniet van het moment met zijn drietjes. En dan haken andere karretjes aan. Je beseft dat je hem niet voor jou alleen kan houden, al wil je dat wel. Zijn grote zus, ouders, vrienden en familie krijgen ook hun verlossing: een teken van leven in de vorm van een telefoontje of berichtje.

    Frigo’s worden gevuld, kaartjes gedrukt, lijsten worden geopend en je rijdt je auto van de parking van ‘t Spoed naar de bezoekersparking. De audiëntie kan starten.

    Habemus papam: Lowie I. Witte rook komt nog net niet uit de schouw van het ziekenhuis.

    Zijn zus komt als eerste op bezoek. Bij de aanblik van het tafereel knijp ik in mijn arm. Mooier wordt het niet, de puzzel is volledig. Een laatste stukje is gelegd en stilaan zie ik het grotere plaatje voor mijn ogen. Een obligatoir fotootje dat straks op pagina één van zijn foto-album prijkt, vereeuwigt het tafereel.

    Wanneer we even alleen zijn dan zitten we opnieuw op de achtbaan. De wereld gaat over kop want wanneer hij slaapt, gaat alles in slow-motion maar wanneer hij ontwaakt, versnelt alles.

    En na elk ritje denk je: hoe fantastisch was dit. Maar dan zet het karretje opnieuw aan, voor een volgende looping. Of een volgende ‘sprongetje’ om het in baby lexicon te omschrijven.

    Da’s het leuke aan een tweede. Je weet wat er komt maar voelt toch kriebels in je buik als het er is. Het gaat, een beetje zoals die grafiek met de weeën, op en neer, maar je komt toch altijd bij een rustpunt. Waar je diep ademhaalt en hop, opnieuw vertrekt.

    En je weet: op de meest spannende momenten moet je het hardst genieten en je mooiste glimlach opzetten. Want net dan nemen ze een foto.

    Zoals op een achtbaan.

    Deze blog verscheen eerder op Medium & MamaBaas.

  • Het kind een naam geven

    Ik kijk naar mijn vrouw. Mijn vrouw kijkt terug. We zitten allebei met een laptop op onze schoot in onze zetel. Voor ons zien we lijstjes met namen. Duizelingwekkend veel namen.

    Om de beurt spreken we er een uit. Heel traag. De ene keer onzeker, de andere keer gedecideerd. Alsof we de naam savoureren zoals je wijn proeft. Enkele tellen later spuwen we hem opnieuw uit. We wisselen een blik en weten: ook dit is ‘m niet.

    Soms is er een eureka-moment. Om dan niet veel later terug te keren op onze stappen. De naam smaakt toch niet zoals een naam hoort te smaken. We spuwen hem uit. De blik dan maar opnieuw op ons scherm gericht om te verzuipen in moerassen met lijstjes.

    Ach, we kunnen er om lachen. Maar hoe langer het zoeken duurt, hoe zuurder we lachen. We overwegen om de letters van het alfabet in een grabbelzakje te doen. Je neemt er enkele willekeurig uit en vormt een naam. We scrabbelen met onmogelijke namen. Het blijkt geen goed idee. Tenzij je fan bent van Russische namen of ‘Temptation Island toestanden’.

    We kwamen al tot een eigen voorkeurslijstje met enkele kanshebbers. Ze werden gerangschikt, geschrapt, door elkaar gezet en opnieuw gerangschikt.

    Het is een wielerwedstrijd met voornamen die demarreren maar dan weer stil vallen, genadeloos uit koers worden genomen maar toch weer glorieus weten terug te komen. De winnaar is misschien zelf nog niet gestart. De wedstrijdjury blinkt uit in amateurisme, van objectiviteit ontbreekt elk spoor. En ondertussen tikt de wedstrijdklok verder.

    Het kind moet straks een naam hebben. Da’s een feit. En bij voorkeur een mooie naam. Toegegeven, we zijn kieskeurig. Het mag geen naam zijn die je overal hoort en tegelijkertijd geen naam zijn die je nog nooit hoorde. Hij moet blijven hangen en eenvoudig uit te spreken zijn.

    Maar zeg mij een naam en de vreemdste associaties schieten mij te binnen. Verdrongen herinneringen met ex-lieven en oud-klasgenoten die al lang weg waren uit onze gedachten borrelen naar boven. ‘t Is psychologie voor gevorderden, Freud zou er een vette kluif aan hebben.

    We kiezen op basis van schrapping. Een naam niet mooi vinden is nu eenmaal eenvoudiger dan een naam wél mooi vinden. Er is gelukkig één iets wat we zeker weten, onze houvast: het is een jongensnaam. En even ter info: we hebben al een dochter. Dus bij voorkeur gaan de namen mooi samen. Bij elke potentiële naam oefenen we alvast: ‘Mijn kinderen? Wel, die heten Lena en y.

    Oh ja, nog een beslissingscriteria: de familienaam. Je wilt geen allitererende tongbreker: Jan Jansens. Met initialen moet je ook al oppassen: Sven Saelens. Of gênante combinaties: Piet Uytenbroeck. Ik zweer het je: een familienaam is een mijnenveld van potentiële woordspelingen die hem zijn hele leven achtervolgen.

    Ook de cadans is belangrijk. De klanken moet in elkaar overvloeien. De naam moet blijven hangen wanneer die weerklinkt in een vol auditorium tijdens zijn diploma-uitreiking binnen 24 jaar. Aanwezigen zullen mekaar aantikken en fluisteren ‘Hoor, dat is nu eens een mooie naam.

    Maar de naam moet ook kordaat klinken. Zodat je, wanneer je boos bent, hem kan roepen. Een krachtige ademstoot die aankomt. Een punch die orde op zaken stelt. Enkel gevolgd door een slaapkamerdeur die hard toeslaat terwijl de naam nog nagalmt in de gang boven.

    En pas op met roepnamen. Frederik wordt Freddy, Matthias wordt Matti, Maxim wordt Max. Da’s hoe zijn vrienden hem zullen noemen.

    Een naam is de start van alles maar voor ons voelt het bijna als een finish.

    Tot plots…

    Wat dacht je van ‘z?!’ roept mijn vrouw uit het niets. ‘Daar zit iets in,’ antwoord ik.

    Maar dan… Een valpartij. De naam valt uit want ik bedenk mij plots: ‘Of nee wacht, zo noemde die pestkop in het derde leerjaar.’

    Deze blog verscheen eerst op Medium.

  • Is mijn leven veranderd nu ik EuroMillions gewonnen heb?

    Je kent het reclamespotje vast wel. Een sullige domkop met scheve tanden, een wijkende haarlijn en een sympathiek ogende, ravissante dame naast zijn zijde kijkt in de lens en beantwoordt de vraag:

    Goh, niet echt.

    Waarna hij vertelt over de strubbelingen in zijn leven. Hij klaagt dat hij moeilijk een parkeerplaats vindt voor zijn luxejacht. Of dat hij genoodzaakt is tot een staycation in zijn eigen tuin met zwembad, tennisveld, pretpark en golfterrein.

    Soit, de vraag stellen, is ze beantwoorden. Aan het eind lees je:

    Word schandalig rijk.

    Ik vind dit keer op keer grappig. Het is een vraag die we ons allemaal wel eens stellen. Dromen van die onbereikbare, grote jackpot. Je kruist wat bolletjes aan, enkele dagen later rollen een hoop balletjes door een gat waarna jouw getallencombinatie verschijnt op het scherm. En nog een beetje later is het scherm van je smartphone te klein om alle cijfers op je bankrekening te lezen.

    Fantastisch. En toch, meespelen doe ik nooit. Wiskunde was nooit mijn beste vak maar ik snap er wel zoveel van dat ik weet dat ik nooit zal winnen. Het verhaaltje in de reclamespot vind ik echter keer op keer fantastisch.

    In mijn dichte omgeving ken ik geen miljonairs. Of ze verbergen het heel goed op café. En toch blijft dat verhaal van die reclamespot zó herkenbaar.

    Alleen tel ik in mijn situatie geen centjes maar kindjes. Ik heb er twee. Het zijn, uiteraard, schatten. Maar, iedere ouder kent de ‘maar’ na een lofzang aan zijn kind, ik kan niet ontkennen dat er misschien wel wat veranderd is in mijn leven sinds ik kindjes ‘won’.

    Ik ben 31 jaar. In onze omgeving zijn kinderen dus een trending topic. Vrienden die (nog) geen kinderen hebben, stellen soms de vraag:

    Is jouw leven veranderd sinds je papa bent?

    Ik waan me dan ook even een sullige domkop en antwoord beleefd op hun vraag:

    Goh, niet echt.

    Ik slaap nog steeds. Misschien een pak minder dan voorheen. Laat ik mij zo uitdrukken: ik doe mijn ogen soms toe als het donker is. Ik droom dan van uitslapen en ononderbroken nachten. Maar nooit lang.

    Ik ontbijt nog steeds. De aangename radiostem op de achtergrond is wel vervangen door een Hollands sprekende pop die door een technisch mankement erbarmelijk articuleert en continu blijft hangen in haar zinnen maar toch weigert de geest te geven.

    Ik lees nog steeds graag een boek. Het kost mij alleen een half jaar de tijd en soms vergeet ik de naam van het hoofdpersonage. Mijn boek verdwijnt soms ook spoorloos om dan plots op te duiken in een prinsessenkasteel waar het dienst doet als tafel voor het verjaardagsfeest van de prinses.

    Ik zie mijn vrouw nog altijd graag. Vooral als het haar beurt is om ‘s nachts op te staan.

    Ik zie mijn vrienden nog steeds. Onze gespreksonderwerpen zijn wel een beetje veranderd. We praten nu over hoe je het best een paardenstaart kan maken met het haar van je dochter en hoe lang je een baby mag laten huilen totdat het ingaat tegen het Kinderrechtenverdag.

    Ik ga nog altijd op vakantie. De weg ernaartoe voelt wel duizend maal langer aan met twee springveren op de achterbank. In ons vakantiehuisje ben ik nu ook aangeduid tot de expert ‘donker maken van een kinderslaapkamer met willekeurige objecten die in de kamer liggen’.

    Ik werk nog steeds. Mijn perceptie van een werkdag is wel anders. Als ik toekom op kantoor dan heb ik het gevoel al een werkdag achter de rug te hebben. Wat ook wel klopt. De dagploeg en de nachtploeg zijn gefusioneerd.

    Ik kijk nog steeds televisie. Studio 100 is nu wel mijn meest bekeken kanaal en mijn opnamerecorder lijkt wel een verzameling Disney films. Ik ontdekte ook nieuwe televisiekanalen die non-stop tekenfilms tonen. En op YouTube ging ook een volledig nieuwe wereld open.

    Ik ga ook nog steeds naar het toilet. Alleen zwaait de deur regelmatig open en krijg ik de vraag of ik pipi of kaka aan het doen ben.

    Ik ga nog steeds uit. Maar na twee pinten ben ik zat, vind ik dat de muziek (waarvan ik geen enkel liedje meer ken) véél te luid staat en ik begin om 23u af te ronden. Om dan uiteindelijk toch te blijven hangen en volledig te vergeten dat het mijn beurt was om ‘s nachts op te staan.

    Ik doe nog steeds boodschappen. Het duurt nu misschien een beetje langer en mijn kar telt opvallend meer snoep en brol met het hoofd van een Disney figuur op. En ik heb meer bekijks. Vooral als mijn kind zich in een crisis stort omdat ik besluit geen Maya wafeltjes mee te nemen.

    Ik koop nog steeds Maya wafeltjes. Oké, dit is niet waar. Maar ik schrijf dit om mezelf te goed te praten na de vorige alinea wanneer ik uiteindelijk plooi om mijn stampvoetend kind uit de supermarkt te krijgen.

    Dus,om samen te vatten:

    Is mijn leven veranderd sinds ik papa ben?

    Goh, niet echt.

    Maar hé, schandalig rijk ben ik wél geworden.

    Deze blog verscheen eerder op Medium en op MamaBaas.

  • Haar eerste schooldag

    Het is negen uur ‘s avonds en morgen is het haar eerste schooldag. Ik sta in onze keuken en op de houten keukentafel staat een rugzakje klaar in de vorm van een egel. Mijn vrouw en ik staan omdat we niet kunnen blijven zitten. We ijsberen rond de tafel en doen wat elke student ontelbare keren doet voor zijn examen.

    Bananendoos? Check. Banaan? Check. Jasje? Check. Knuffelbeer? Check. Heen-en-weermapje? Check. Ingevulde formulier voor het schoolfeest? Check. Flesje water? Ah, juist ja!

    Haar kleertjes zijn geborduurd met haar naam. Op elk voorwerp staat in onuitwisbare stift voor — en achternaam. In drukletters, alsof we haar naam willen roepen naar al wie nog maar in haar buurt komt. Even overwoog ik om ook ons dochter te naamtekenen. Maar dat plan lieten we varen.

    Voor het slapengaan vroeg ze of ze de banaan mocht opeten. Ik antwoordde dat ze dat op school mag doen. Tijdens de speeltijd. ‘Speeltijd?’ keek ze mij vol onbegrip aan. Kalm leg ik haar voor de zoveelste keer uit wat speeltijd is. In se zo’n beetje hoe ze haar dagen tot nu vulde. Maar dat zeg ik uiteraard zo niet.

    Ze heeft geen flauw benul. Ondanks dat ze al maanden de vraag krijgt of ze klaar is voor school. Telkens antwoordde ze met een smakelijke ‘Ja!’. Met dezelfde intonatie & zelfzekerheid als haar antwoord op de vraag of ze nog een paaseitje wil. Waaruit we dus afleiden dat ze geen flauw benul heeft.

    Morgen start haar schoolloopbaan. Niemand die weet waar die haar later brengt maar beginnen doen we bij juf Evi. Een lieve juf als we haar eerste indrukken mogen geloven. Ze mocht al eens gaan ‘proberen’ zoals dat zo mooi heet. Een halve dag, enkele weken geleden.

    Dat overleefden we al, excuseer: overleefde zij al. Nu is’t voor echt. Het is een examen waar ze niet voor kan zakken. En toch controleren we voor de zoveelste keer de inhoud van haar rugzakje.

    Ik wil terugdenken aan mijn eerste schooldag. In je leven heb je er wel enkele. Peuter, lager, middelbaar en hoger. Of als je verandert van school. En eigenlijk is een eerste werkdag op een nieuwe job ook een eerste schooldag. Die herinner ik mij wel nog want da’s nog maar enkele maanden geleden.

    Ik had mijn rugzak ook gemaakt. Stylo en kladschriftje zaten er in. Een bananendoos had ik niet mee. Dat zouden de nieuwe collega’s misschien wat raar vinden. Uiteraard was ik nerveus. Gaan ze mij wel tof vinden? Ga ik ze wel leuk vinden?

    Alles kwam goed. Alles komt altijd goed. Dat zou ik haar willen zeggen voor ze morgen de deur uitgaat. Ze zou mij opnieuw vragend aankijken, daarna zou ze ondeugend glimlachen en vragen:

    Banaan eten?

    Neen,’ zou ik antwoorden, ‘tijdens de speeltijd.

    Speeltijd?

    En weg was ze. Op naar haar eerste schooldag.

    Deze blog verscheen eerst op Medium.

hallo

Mijn naam is Pieterjan (’89), papa van Lena (’16) en Lowie (’19), getrouwd met Sofie. Ik hou van lezen, schrijven, sporten en mijn gezin. Stiekem droom ik van een roadtrip door Canada, een teletijdmachine bouwen en wereldkampioen worden.

Momenteel zijn er enkel vage plannen voor het eerste want gebrek aan tijd en talent belemmeren de laatste twee.

Ik schrijf graag. Al jaren op SPORT.Blog over sport. En over andere dingen op Medium, MamaBaas en op willekeurige bierviltjes. Bliksem bundelt eindelijk al die andere dingen.

En ooit, ooit neem ik al dat schrijven serieus.

Nieuwsbrief